Inleiding

Circulair op de agenda

Met hergebruikte materialen, afkomstig uit de directe omgeving en verwerkt door mensen uit de reclassering, werden bij de inrichting van de begane grond van het HAKA-gebouw de principes van circulair en inclusief bouwen, ten volle in de praktijk gebracht. En met succes.

 

Casebeschrijving

Opgave

Nieuwe bestemming – Het HAKA-gebouw was al bij de bouw, kort na 1930, een icoon van het Nieuwe Bouwen. Er werden, een noviteit in Nederland, voor het eerst nieuwe betontechnieken toegepast. Tot 1973 deed het imposante gebouw dienst als hoofdkantoor van de Coöperatieve Groothandelsvereniging de Handelskamer (HAKA). Naast kantoren huisvestte het ook opslag- en productieruimten, werkplaatsen, een graansilo en een garagegebouw.
Bij de renovatie in 2008 kreeg architect DoepelStrijkers de opdracht om het interieur geschikt te maken voor nieuwe bedrijven, instellingen en overheden. Duzan Doepel: ‘Het gebouw stond al wel 20 jaar te niksen en de herbestemming was een testcase ook voor andere leegstand in de stad. Een van de strategieën was gericht op meer efficiënt omgaan met leegstand. We hebben hier flexibele, multifunctionele ruimtes gecreëerd, ook geschikt voor informele ontmoetingen en aanpasbaar aan toekomstige wensen, anticiperend op het nieuwe werken. Efficiënt gebruik is een ding, maar bij leegstand speelt ook heel vaak transformatie naar andere functies, bijvoorbeeld van kantoor naar woning maar dat speelde hier niet.’

Aanpak

Verbinden – Het uitgangspunt was verder om door hergebruik van materialen kostenneutraal te werken, aanzienlijk goedkoper dus dan een nieuw interieur met nieuwe materialen én bovendien met een kleinere CO2-footprint. Duzan Doepel: ‘Wanneer je bouw en sloop direct koppelt en uitgaat van één op één hergebruik dan werk je  aanbod gestuurd. Je moet creatief zijn en je ontwerp aanpassen op de materialen die vrijkomen.’
Zo’n niet rechttoe rechtaan aanpak is hem uit het hart gegrepen: ‘Dat vind ik interessant en uitdagend. Stadshavens was al criteria aan het formuleren voor duurzame gebiedsontwikkeling en DoepelStrijkers was al bij dat onderzoek betrokken. Het sluiten van materiaalkringlopen is daarbij van groot belang en dat zit sowieso in het DNA van ons kantoor. Mijn achtergrond in Afrika speelt daarbij mee, daar bouw je in principe met materialen die ter plekke voorhanden zijn. Dat is een heel andere situatie dan we hier in Nederland gewend zijn waarbij een architect alle gewenste materialen kan laten invliegen.’
Cor Luijten van het ingenieursbureau van de Gemeente Rotterdam: ‘We hebben vanuit de gemeente vooral geholpen met het leggen van contacten. Bij sloopprojecten in de stad hebben we gekeken naar de materialen die vrijkomen. Zijn ze opnieuw te gebruiken? Dan breng je partijen bij elkaar en de partijen kijken dan zelf  naar haalbaarheid, tijd, planning en financiën. Dat moet je heel transparant doen, anders werkt het niet.’
Duzan Doepel: ‘We hebben daarbij getracht om de tussenopslag over te slaan. Dat is niet altijd eenvoudig. We hadden bijvoorbeeld een ontwerp gebaseerd op deuren uit een bepaald pand maar toen ze moesten worden aangeleverd bleek het pand gekraakt en kon het ontwerp in de prullenbak. De oplossing is heel flexibel, functioneel denken en hands-on werken. Deze interessante shortcut, waarbij je de materialen direct van sloop naar hergebruik brengt, hebben we bij HAKA voor het eerst toegepast en dat proberen we nu in meer projecten te doen.’

 

‘De maatschappelijke en ecologische baten voor de samenleving op lange termijn zijn groot, al kun je die (nog) niet volledig meenemen in de winst van dit project op zich.’

 

Haka was een testcase en er werd daarom veel onderzoek gedaan. Duzan Doepel: ‘We hebben tijdens het gehele proces alle handelingen geregistreerd: sloop, transport, opslag, overslag, maar ook bijvoorbeeld machinegebruik. Het ingenieursbureau berekende op basis van die info de CO2-footrpint. Het hergebruik van materialen kwam, in vergelijking met materiaal uit de bouwmarkt, uit op een besparing van 70 procent, op materiaal, energie en CO2-uitstoot.
Opvallend in het HAKA-gebouw is dat je de herkomst van materialen terugziet in de nieuwe situatie, bijvoorbeeld in het meubilair, in afscheidingen gemaakt van oude deuren en gebruikte kleding, en in de aluminiumframes uit tuinbouwkassen boven de receptie.
Duzan Doepel: ‘De akoestische wand is een mooi voorbeeld. Alle materialen die bij sloop vrijkomen zijn harde materialen, maar bij een auditorium heb je ook geluidsabsorberend materiaal nodig. Dat vonden we in tweedehands kleding. Met negen verrijdbare elementen van 2,5 meter lang is met in totaal 8 ton gebruikt textiel een afscheidingswand gemaakt. De vergaderruimte uit oude deuren is een voorbeeld van één op één hergebruik. Dat is het meest efficiënt qua CO2-uitstoot, omdat je minder bewerkingen hebt. Een ander uitgangspunt is ook om zo weinig mogelijk materiaal toe te passen. Duzan Doepel: ‘Je kijkt ook naar het gebruik van de materialen ná dit gebouw. Je kiest dus alleen voor droge verbindingen, zonder lijm, dus gemakkelijk te demonteren. De link tussen materiaalgebruik en ontwerp is mooi. Het is meteen ook een herwaardering van het ambacht, dat normaliter onbetaalbaar is, maar doordat we werkten met mensen uit de reclassering lukt dat hier wel.’
Daarmee komen we bij het sociale element. Duzan Doepel: ‘Het circulair maken van materiaalkringlopen maakte onderdeel uit van de opdracht, het sociale element hebben wij als bureau in gesprekken met de opdrachtgever, van Gansewinkel en de gemeente naar voren gebracht. Werken met mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, zonder specifieke skills, betekent kiezen voor simpele vormen die je gemakkelijk kunt herhalen en voor zo weinig mogelijk machinale bewerkingen. Sommige ontwerpideeën bleken in de praktijk te gecompliceerd. In dit proces was er tijd om te experimenteren, en die hebben we benut. Werken op deze manier duurt langer dan met professionele krachten, vraag een goede planning, maar je kunt processen nog wel optimaliseren door bijvoorbeeld onderdelen van de productie van het meubilair in de werkplaats op te schalen naar een meer haalbare, kleinere productielijn.’ De kosten van arbeid lagen in de project 70% lager dan met professionele werklieden, maar de social return on investment is zeer hoog. Met projecten boven de 250.000 euro is er een 5%-regeling voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Bij het HAKA-project is bijna alles, 80 à 90% gedaan door deze mensen, onder begeleiding van een supervisor.

Resultaat

Duurzaam integreren – Het project laat zien dat het sluiten van materiaalkringlopen een haalbare en duurzame strategie is, hier komt het leergeld van pas. Duzan Doepel: ‘Meer bedrijven zouden moeten onderzoeken hoe ze deze mensen van sloop tot bouw, maar ook in de exploitatiefase structureel in de bedrijfsvoering kunnen integreren. Je hebt het over talentontwikkeling en dat is heel belangrijk als je kijkt naar de mismatch op de arbeidsmarkt met veel werkeloze jongeren en veel banen in de haven en in de bouw. De baten voor de samenleving op lange termijn zijn groot. Alleen kun je die nog niet meenemen in de winst van dit project op zich. Opschaling naar wijkniveau is nu de volgende stap.’ Rotterdam juicht deze initiatieven toe. Cor Luijten: ‘Als gemeente willen we op deze manier graag faciliteren – HAKA is voor ons een voorbeeldproject – maar we kunnen het niet zelf doen. In principe  is het de markt die deze principes moet omarmen en tot een efficiënte werkwijze zien te krijgen. Ik ben daar overigens niet negatief over, want ik zie veel gebeuren in de markt. Overal in het land worden kleine, maar belangrijke stappen gezet.’
Aan de materialenkant lijkt een grondstoffenrotonde of een grondstoffenbank, een goed idee. Duzan Doepel: ‘Dat wordt in Nederland steeds meer opgepakt. Een grondstoffenpaspoort is vooral in ontwikkeling voor de nieuwbouw. Maar er zijn nu ook bedrijven bezig met de bestaande voorraad, zodat je vraag en aanbod veel gemakkelijker kunt koppelen. Belangrijke winst is dat je bij sloopstromen altijd tussenopslag hebt, dat vergt veel CO2. Met een materiaalpaspoort zou je dat real-time beter kunnen stroomlijnen.’
Cor Luijten: ‘Beperking van het transport is daarbij ook een belangrijke factor. Minder transport betekent een betere bereikbaarheid en betere leefomgeving van de Stad . In het Haka-project zijn vrijkomende (sloop)materialen in de eigen regio opnieuw hoogwaardig hergebruikt.  Dit stimuleert de lokale economie op een geweldige manier. Je ziet dat in heel verschillende sectoren deze principes meer structureel worden toegepast.’
Cor Luijten: ‘Bij alles wat je doet: er is altijd een plus en een min. Circulair werken is vandaag de dag nog niet eenvoudig maar het levert veel op en voor betrokken bedrijven is het ook een stukje maatschappelijke verantwoording. De start is in ieder geval gemaakt. Wij zien het ook als onze taak om dit op de agenda te houden en anderen te inspireren om goede voorbeelden te geven. Het HAKA-project is een prachtig voorbeeld van circulaire economie. Er is nog een wereld te winnen en zelf enthousiast zijn is niet genoeg. Anderen moeten er brood in zien.’


HAKA is een project van: Vestia (opdrachtgever), DoepelStrijkers (ontwerp), Estrada Rotterdam (cliënt ontwerp), Stadshavens Rotterdam (cliënt onderzoek), Gemeente Rotterdam, Cor Luijten (onderzoek),  Van Gansewinkel, Otto Friebel (onderzoek), Urban breeze (onderzoek exploitatie.  Gemeente Rotterdam en DoepelStrijkers zijn thans Cirkelstad-partners.