Analyse: Gaan we circulair bouwen met bevlogen pragmatisme?
- Overheden
Tag: Nieuws van Cirkelstad
22 mei 2024
Auteur: Bert Krikke
Vandaag wordt in de Tweede Kamer het hoofdlijnenakkoord bediscussieerd. De basis voor het huidige circulaire beleid in Nederland is neergelegd in het Nationaal Programma Circulaire Economie 2023-2030. Circulair bouwen maakt hier integraal onderdeel van uit. Gaat de ingezette lijn van de afgelopen jaren op weg naar een circulaire bouweconomie in 2050 worden doorgezet?
Het is nog te vroeg voor definitieve conclusies, maar een eerste analyse stemt Cirkelstad nog niet vrolijk. De teksten die gaan over duurzaamheid in het algemeen en circulariteit in het bijzonder zijn erg zuinig geformuleerd. Uitgangspunt in het akkoord is dat er geen extra nationale duurzaamheidsregels voor bouwen worden opgelegd. Dit is een bedreiging voor de innovatie die onder andere slopers, producenten van materialen en producten en bouwers de laatste jaren aan het doorvoeren zijn. Als innovatie niet meer loont, zoals in aanbestedingen van overheden, dan blijft bijvoorbeeld de MPG op het huidige niveau steken en zullen ontwikkelaars en bouwers eerder terug gaan vallen op bekende producten en materialen. Ook de innovatie die momenteel plaats vindt in de beton- en staalindustrie komt hiermee onder druk te staan.
Om te komen tot een circulaire economie vinden wij een aanjagende rol vanuit overheden voorlopig nodig. Op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau moet ook de komende jaren in aanbestedingen de markt uitgedaagd worden om te vernieuwen, bij voorkeur via Het Nieuwe Normaal. Dit helpt om te komen tot het gewenste schaalniveau waarop circulaire producten en materialen qua prijs kunnen gaan concurreren met lineaire producten. De huidige tekst in het hoofdlijnenakkoord dat bij de grondstoffentransitie, het verminderen van de afhankelijkheid van andere landen centraal staat en waar mogelijk materialen worden hergebruikt is te algemeen en vraagt om een concrete en scherpe uitwerking in het regeerakkoord.
In een circulaire economie wordt ook werk gemaakt van leefbare en toekomstbestendige wijken. Positief is dat in het akkoord staat dat de mogelijkheden voor herbestemming van bestaande gebouwen t.b.v. wonen worden verruimd. Optoppen en/of splitsen van woningen wordt gemakkelijker. (Her)gebruik maken van bestaande gebouwen is volgens ons de eerste keuze in een circulaire economie, dus dit stimuleren is een goede zaak.
De nieuwe regering wil stevig inzetten op klimaatadaptatie maar werkt dit nog niet uit. Meer groen in wijken en oplossingen voor waterretentie als gevolg van hoosbuien zijn hierbij keihard nodig, dat is de afgelopen dagen maar weer gebleken.
Het akkoord wil dat er meer grond beschikbaar komt en wil binnenstedelijk en buitenstedelijk de ruimte gebruiken om de 100.000 woningen per jaar te realiseren. Cirkelstad vraagt nadrukkelijk om vanuit de compacte stad gedachte eerst de inspanning te richten op de bestaande stedelijke gebieden en daar inbreiding te realiseren, en pas daarna te kijken naar buitenstedelijke ontwikkeling.
De ondersteuning voor woningen en bedrijfsgebouwen focust zich nu vooral op het beperken van de energierekening. Het beperken van de energievraag en dus de CO₂-uitstoot van gebouwen is cruciaal. Laten we niet vergeten om hierbij de financiële stimulering voor duurzame opwekking van stroom en warmte verder door te zetten.
Het hoofdlijnenakkoord geeft aan dat de beschikbaarheid van talent, versterking van de kenniseconomie, innovatie, en (digitale) infrastructuur prioriteit krijgen. Hierbij moet volgens Cirkelstad ook de nodige aandacht worden besteed aan het aanjagen van circulaire innovatie. Volgens het hoofdlijnenakkoord moet in het mbo meer aandacht gegeven worden aan de aansluiting op de arbeidsmarkt. Hierbij moet naar ons idee aandacht worden besteed aan integrale lesprogramma’s waarin mbo, hbo en universiteiten in hun bouwopleidingen en ruimtelijke opleidingen circulariteit als uitgangspunt nemen. Zo kunnen studenten gemakkelijker instromen in het werkveld en direct meehelpen om de volgende stappen naar een circulaire bouweconomie te nemen.
De conclusie is dat het hoofdlijnenakkoord op zijn zachtst gezegd nog niet bol staat van het circulaire denken. Het mag zeker een onsje meer zijn. Met enige fantasie en wensdenken zijn er namelijk nog kansen om in het regeerakkoord een volwaardige uitwerking vorm te geven ten gunste van een circulaire bouweconomie. Wij wensen de toekomstige regeringsfracties hier veel succes en inspiratie bij.