Naar de hoofdinhoud Naar de navigatie

Nieuwe rekenmethodiek circulaire restwaarde geeft onderwijshuisvesting financiële én duurzame impuls

19 juni 2025

De rekenmethodiek, ontwikkeld binnen het landelijke Programma Onderwijshuisvesting, ontvangt tijdens vastgoedbeurs Provada steunverklaringen van vooraanstaande bouwkostendeskundigen en accountantskantoren.

Voor goede onderwijshuisvesting die bijdraagt aan de Nederlandse klimaatdoelen, is circulair bouwen essentieel. Zolang de restwaarde van schoolgebouwen niet wordt meegenomen in businesscases en financiering, blijft die meerwaarde onzichtbaar. Een nieuwe generieke landelijke standaard voor het berekenen van circulaire restwaarde, ontwikkeld door Alba Concepts en BBN in opdracht van Invest-NL, brengt daar nu verandering in. De methodiek wordt vandaag  gepresenteerd tijdens vastgoedbeurs Provada.

De rekenmethodiek circulaire restwaarde is ontwikkeld binnen het Programma Onderwijshuisvesting (POHV), in opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en initiatiefnemers Vereniging van Nederlandse Gemeenten, PO-Raad en VO-Raad, met inhoudelijke steun van Ruimte-OK. Het POHV streeft ernaar dat alle tienduizend schoolgebouwen in Nederland gezond, onderwijs-adaptief, energieneutraal én betaalbaar in gebruik zijn.
Circulair bouwen – waarbij materialen zo worden ontworpen dat ze hun waarde behouden en afval wordt geminimaliseerd – is daarvoor het uitgangspunt. Die meerwaarde wordt vaak niet meegenomen in traditionele rekenmodellen. Hierdoor zijn circulaire scholen op papier nog financieel onaantrekkelijk voor gemeenten en onderwijsinstellingen.

Een uniforme aanpak

Tot nu toe gebruiken verschillende partijen uiteenlopende methodes om circulaire restwaarde in te schatten. Dat maakt vergelijking lastig en belemmert accounting-technische verwerking. De nieuwe circulaire restwaarde-methodiek biedt een objectieve, transparante en breed toepasbare rekenwijze. De methodiek berekent de restwaarde van bouwdelen op basis van hun hergebruikpotentieel, met aftrek van kosten zoals demontage en transport. Dat maakt de uitkomst controleerbaar én bruikbaar voor uiteenlopende schoolgebouwen. De methodiek wordt inmiddels breed gedragen door onder financiers, bouwkostenspecialisten en de accountantskantoren.

“Circulariteit wordt pas aantrekkelijk als je aantoonbaar en betrouwbaar kunt laten zien wat de restwaarde is. Deze methodiek maakt de restwaarde van een gebouw tastbaar, berekenbaar en toepasbaar. Dat maakt het verschil voor een financierbare businesscase.” Henk ter Elst, Opgavemanager Duurzaam Veenendaal bij de gemeente Veenendaal

De meerwaarde van restwaarde

Door de restwaarde al bij aanvang inzichtelijk te maken, kan deze worden meegenomen in zowel de investeringscasus als de financiering. Een belangrijke stap daarin is de rol van een bouwkostenspecialist die deze restwaarde objectief en verifieerbaar vaststelt, zodat accountants deze in de jaarrekening kunnen verwerken. Dit leidt tot zowel lagere kapitaallasten als financieringslasten en maakt circulair bouwen niet alleen duurzamer, maar ook haalbaarder. De methodiek bouwt voort op de succesvolle aanpak die Invest-NL eerder ontwikkelde met VRO voor circulaire flexwoningen.

Oproep aan de markt: doe mee en pas toe!

We roepen marktpartijen op om deze methodiek breed toe te passen. Naast Cirkelstad, Invest-Nl, Alba en BBN hebben toonaangevende organisaties en bouwkostendeskundigen, zoals DGBC, KPMG, Deloitte, PwC, Republiq, BCI Gebouw, IGG, Haskoning, Arcadis, Baker Tilly en de gemeentes Heerenveen en Veenendaal, verklaard achter de ‘Circulaire Restwaarde Methodiek’ te staan. Deze en andere organisaties betuigden hun steun tijdens de presentatie op de Provada-stand van het ministerie van VRO.

Meer over de rekenmethodiekOpent in een nieuwe tab: