Geslaagd jaarcongres Toekomstbestendig Bouwen
- Convenant Toekomstbestendig Bouwen
4 december 2025
Rob van Muilekom, Gedeputeerde Wonen, voorzitter van de programmaraad en mede-opdrachtgever voor het Convenant, herinnert het zich nog goed, het moment waarop hij besefte hoe hard een gezamenlijke aanpak voor toekomstbestendig bouwen nodig was. Als gedeputeerde Wonen van de provincie Utrecht houdt hij zich al meer dan zes jaar bezig met de grote woningbouwopgave. “We willen in Utrecht 87.500 woningen toevoegen tot en met 2030,” zegt hij. “Maar dan wel woningen die goed zijn voor vier generaties. Betaalbaar, gezond en toekomstbestendig. Woningen bouw je niet voor even.”
Die ambitie botste al snel op de dagelijkse praktijk: een woud aan regels. De bestuurder zag hoe bouwers vastliepen in de versnippering. “Zelfs binnen één gemeente kon per project iets anders gelden,” vertelt hij. “De markt werd er gek van.” In 2019 trokken de ROM, Ballast Nedam en de gemeente Amersfoort aan de bel. Hun vraag was helder: ‘kan dit niet uniformer, transparanter en werkbaarder?’
Deze vraag vormde het startsein voor wat later het Convenant Toekomstbestendig Bouwen werd. “Uit een verkenning bleek dat je als provincie of gemeente geen verplichtende duurzaamheidsregels bovenop de landelijke normen kunt zetten,” legt Van Muilekom uit. “Maar je kunt wél samen hogere ambities afspreken.” Het convenant werd daarmee geen wet, maar een gezamenlijk kompas. “Je committeert je aan doelen, een inspanningsverplichting. Je inspireert en daagt elkaar uit.”
Toen de voortgang even stilviel, nam de provincie Utrecht bewust de aanjaagrol op zich. “We trokken een projectleider aan,” vertelt de gedeputeerde. “Vanaf september 2021 kwam er vaart in. In drie maanden stond de basis.” Vervolgens bleek dat de Metropoolregio Amsterdam met iets vergelijkbaars bezig was, waarop een hechte samenwerking ontstond met de MRA, Noord-Holland en later Flevoland. “In 2022 hadden we twee convenanten die tegelijk werden ondertekend. Daarna hebben we bestuurlijk doorgezet en er één gezamenlijk convenant van gemaakt.”
Ook Zuid-Holland sloot in 2023 aan, zowel financieel als inhoudelijk. Tijdens een debat riep Hugo de Jonge dat “Utrecht in de shine” stond, en wees hij het convenant aan als basis voor landelijke standaardisatie. Een belangrijke erkenning, vindt Van Muilekom: “Dat gaf echt aan dat we op de goede weg zaten.”
Samenwerking met Cirkelstad/Het Nieuwe Normaal, Building Balance, IPO en VNG volgde. Gemeenten en bouwende partijen leverden geregeld input. “Drinkwaterbesparing moest erin. En harmonisatie met Het Nieuwe Normaal werd breed gevraagd,” vertelt hij. Zo ontstond in 2024 versie 2.0 van het convenant.
Parallel liep het landelijke traject, gestart door provincie Utrecht en uiteindelijk na de oproep van minister De Jonge gefaciliteerd door (destijds) BZK. “We zaten met alle grote partijen aan tafel: het ministerie, Bouwend Nederland, Neprom, VNG, IPO. Daar hebben wij partijen als Building Balance en Cirkelstad bij gehaald om ook het andere geluid van de bouw te vertegenwoordigen. Er lag een raamwerk met kernindicatoren waar iedereen het over eens was.” Maar demissionair minister Keijzer zette het proces stil. “Dat was echt een teleurstelling,” legt hij uit. “Het blijft verbazend dat toekomstbestendig bouwen niet landelijk wordt getrokken, maar door decentrale overheden en de markt. Het ligt klaar als een cadeautje!”
Toch hielden partijen elkaar vast, onder meer via de afspraak 12 in de Woontop. We beraden ons nu hoe we die standaardisatie toch verder vorm kunnen geven.”
Vanaf het begin was duidelijk dat het convenant ondergebracht moest worden bij een onafhankelijke organisatie. Van Muilekom: “De politiek kan weerbarstig zijn. Het convenant moet daar los van staan.” Cirkelstad bleek na een verkenning meest logische partner. “We kenden Cirkelstad al via Het Nieuwe Normaal en de City Deal Circulair en Conceptueel Bouwen. “Ze hebben een sterk landelijk netwerk, ze zijn bekend bij veel ondertekenaars, en ze bereiken ook partijen die het convenant nog niet ondertekend hebben. En bovenal: ze passen perfect bij de pioniersfase waarin het convenant zit.”
Volgens Van Muilekom kan Cirkelstad het convenant in deze fase verder brengen: Door de onafhankelijke positie en het goede netwerk met marktpartijen kunnen ze het gedachtegoed van het convenant goed verder brengen. Met enthousiasmerende werkwijze van Cirkelstad hopen we een nog groter aandeel van de sector te bereiken.”
Landelijke uniformering blijft het doel. “Als er heldere, ambitieuze standaarden komen, versnellen we de woningbouw en maken we die goedkoper,” legt hij uit. “En we moeten voorbereid zijn op EU-regels die eraan komen.”
In Utrecht ziet de gedeputeerde de resultaten al in de praktijk. “Maanwijk, Leeuwesteyn, Merwede. Gemeenten nemen het convenant op in beleid. Bouwpartners delen hun kennis. En de Natuur- en Milieuorganisatie Utrecht ondersteunt de ambities enthousiast.”
Tot slot klinkt vertrouwen: “We hebben iets in gang gezet dat groter is dan Utrecht. Met Cirkelstad kan het verder groeien. Dit is precies de beweging die Nederland nodig heeft.”