We zijn een netwerk van netwerkorganisaties’

Eerste gezamenlijke Werkconferentie Circulaire Bouweconomie smaakt vooral naar meer

Veel enthousiasme en veel nieuwe kennismakingen. Maar vooral ook input die binnenkort gaat leiden tot een werkagenda die circulair bouwen echt in de sector moet verankeren. Dat is de belangrijkste oogst van deze eerste gezamenlijke werkconferentie van Transitieteam Circulaire Bouweconomie, Platform CB’23, City Deal Circulair en Conceptueel Bouwen, TKI Bouw en Techniek en Cirkelstad. Een verslag van een dynamische dag en het inrichten van een basiskamp. “Nu kunnen we echt klimmen.”

“Hoe gaan we dingen gezamenlijk doen? Dat is waar we vandaag vooral mee aan de slag gaan”, trapt dagvoorzitter Wytze Kuijper de werkconferentie af. De zaal is deze woensdagochtend 25 januari in DUS Utrecht tot de laatste stoel bezet. Aanwezig is een groot aantal koplopers en experts dat zich bezighoudt met het onderwerp circulair bouwen in de breedste zin van het woord.

“Het is belangrijk om de opgave samen te doen. In feite zijn we hier een netwerk van netwerkorganisaties”, aldus Vincent Gruis, voorzitter van het Transitieteam Circulaire Bouweconomie. “Die samenwerking is dan ook essentieel voor de opschaling.” Waar het volgens Gruis om gaat is dat alle partijen dezelfde taal spreken. “Wat is circulaire bouweconomie? Daar moeten we richting in zoeken. Ik heb het altijd over het inrichten van een basiskamp en daar maken we weer een stap mee. ”

Navolging

Rutger Büch benadrukt dat de opbrengsten van deze dag wel opvolging moet krijgen. “We gaan beginnen aan een gezamenlijke werk- of actieagenda. Als we die hebben, moeten we wel verder.” Om daar structuur in aan te brengen, presenteerde hij een samenwerkingsmodel. Dit model beslaat de onderwerpen nationaal beleid, opschaling, harmonisatie, innovatie- en kennisontwikkeling, marktontwikkeling en leren en kennisdeling. “Vervolgens”, legt hij het model uit, “zijn we per organisatie gaan kijken ‘waar zijn we dan van?’ Uiteraard zijn we allemaal in principe overal van, maar we kunnen voor elk onderwerp wel een partij als trekker benoemen. Zo kunnen partijen die nog niet zijn aangehaakt zien voor welk onderwerp ze bij welke organisatie moeten zijn.”

Zo is het Transitieteam Circulaire bouweconomie trekker voor nationaal beleid, de City Deal Circulair en Conceptueel Bouwen voor opschaling, Platform CB’23 voor harmonisatie, TKI Bouw en Techniek voor innovatie- en kennisontwikkeling en is Cirkelstad de trekker voor leren en kennisdeling. Voor marktontwikkeling zoeken we nog een platform om dit onderwerp te trekken. “Uiteindelijk willen we graag dat zoveel mogelijk partijen zich aansluiten”, benadrukt Büch.

Verbindingen

Het maken van die verbindingen is volgens Gertjan de Werk, projectleider City Deal Circulair en Conceptueel Bouwen, belangrijk om circulair bouwen een stap verder te brengen: “Bij de City Deal hebben we zien gebeuren dat als je de juiste mensen bij elkaar brengt er daadwerkelijk een beweging ontstaat.” Dat is ook waar Esther ’t Hoen, projectleider Circulaire Bouweconomie van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, naar zoekt. “We moeten die samenwerking stimuleren. Wij kunnen geen beleid maken zonder dat we weten wat er speelt. Mijn uitdaging is toch ook om vanuit beleid normering en eisen in regelgeving te gieten.” Marc de Rooy werkt bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en houdt zich onder andere bezig met klimaatneutrale en circulaire infrastructuur. Voor hem is het simpel: “We moeten gewoon met circulariteit aan de gang. De technische norm verkrijgen blijkt vaak het simpelst te zijn. Het moeilijkst is om het in het werkproces te laten landen. Als je het gaat doen, dán pas loop je tegen ingewikkeldheden aan die we moeten oplossen.”

Werkgroepsessies

Het zijn ook deze ingewikkeldheden die tijdens de werkconferentie bij veel werksessies, onderverdeeld in Gebouw, Infra en Gebied, boven komen drijven. Zoals bij de werksessie ‘Omgang restmateriaal’ (gebouw) waar een deelnemer al aanstipt, dat op dat onderwerp de regie ontbreekt. “Op de bouwplaats vormen verpakkingen de grootste afvalstroom. Spreken we daar leveranciers op aan? Wat doen we ermee? Bij prefab is dat bijvoorbeeld weer een stuk minder. Misschien moeten we naar veel meer standaardisatie”, aldus één van de deelnemers. Ook de werksessie ‘Gezonde materialen’ (gebouw) stuit op de nodige complexiteit. “Je ziet de wil om meer circulaire materialen te gebruiken, maar tegelijkertijd is onduidelijk op welke knop je moet drukken om de verschillende schakels in de keten echt te laten bewegen”, klinkt het daar.

In de werksessie ‘Omgang restmateriaal, adaptief vermogen en gezonde materialen’ (infra) concludeert een deelnemer dat innovaties nu vaak blijven hangen waardoor opdrachtgevers het niet oppikken. Het leidt aan het einde van de werksessie tot het inzicht dat opdrachtnemers innovaties veel meer inkoopbaar moeten aanbieden. Als voornaamste actie noemen de deelnemers het belang om duurzaamheid in de inkoopplanning op te nemen. Maar bijvoorbeeld ook dat wetgeving specifiek over hergebruik in het bouwbesluit een plek krijgt.

Bij de werksessie ‘Gezonde materialen’ zorgt twee uur met enthousiasme en volle inzet discussiëren tot het inzicht, dat het nog ontbreekt aan een goed overzicht van de verschillende methodieken die er zijn. En dat de kennis en educatie over gezonde materialen een betere borging moeten krijgen. De deelnemers aan de werksessie ‘Omgang restmateriaal’ (gebouw) zijn er uiteindelijk ook uit. Zij vinden elkaar in onder andere de aanbeveling, dat je voor de sloop verplicht over behouden moet nadenken c.q. onderzoeken. Maar ook dat een terugnamegarantie van materialen een verplichting krijgt.

Uitnodiging

In de middag verdelen de aanwezige experts zich over een nieuwe reeks werksessies. “Wat mij echt is opgevallen”, blikt Esther ’t Hoen terug op de dag, “is dat niemand tijdens die sessies achteroverleunde. Nu was iedereen hier natuurlijk op uitnodiging, maar men was superenthousiast en ik heb heel veel nuttige informatie teruggekregen. Ik kijk uit naar het vervolg.”

Sander Woertman, programmaleider Lente-akkoord 2.0, herkent dat enthousiasme. “Tegelijkertijd”, plaatst hij als kanttekening, “bespeur ik wel dat veel werksessies gelijk inzoomen op de grote onderwerpen zoals een verlaging van de MPG en stringentere wetgeving. Natuurlijk, heel belangrijk allemaal. Maar we moeten ook oog hebben voor wat ik maar noem: ‘klein bier’. En dan doel ik op bijvoorbeeld het vergemakkelijken van de verzekerbaarheid van houten gebouwen of hoe taxateurs met circulair bouwen omgaan. En zo zijn er nog veel meer op het oog kleine problemen die de weg naar een circulaire bouweconomie wel kunnen belemmeren.”

Voor Marrit van der Schaar, senior projectleider bij de provincie Utrecht, kan het allemaal niet snel genoeg gaan. “We zijn met zoveel gelijkgestemden en we hebben allemaal dezelfde doelen. En toch duurt het zolang voor er wat gebeurt”, verzucht zij. “Ik hoop dat het samenwerken echt gaat lukken. We moeten gewoon gaan doen.” Gertjan de Werk reageert: “Als je zegt wat je nodig hebt tegen mensen die eenzelfde kant op willen, dan heb je heel snel een samenwerking te pakken. Dan heb je met elkaar méér energie en impact en kun je veel meer winst boeken. Zo plat is het gebleken.”

Plenaire afsluiting

“We hebben iets te pakken wat waardevol is”, concludeert dagvoorzitter Wytze Kuijper naar aanleiding van het onophoudelijke geroezemoes in de zaal, voorafgaand aan de plenaire afsluiting van deze eerste werkconferentie. Huub Keizers, MT-lid van TKI Bouw en Techniek, kan dit alleen maar beamen. Hij heeft deze dag samen met Hans Wamelink, hoogleraar Bouwmanagement en voorzitter actieteam Circulair ontwerpen van Platform CB’23, mede in de rol van observator meegemaakt. “We hebben allebei diverse werksessies bezocht. Het enthousiasme waar men mee aan de slag is gegaan, was onwijs gaaf om te zien. Het is een uitdaging om de mensen die minder enthousiast zijn straks óók mee te nemen.” Wat Keizers in de werkgroepen veel is tegengekomen, is vooral de complexiteit van het thema. “Aan de ene kant hebben we mooie rekenmethodieken. Laten we ervoor zorgen dat we het enerzijds begrijpelijk houden en anderzijds de complexiteit wel voldoende blijven meenemen.”

Onderwijs

Van belang vindt hij ook het betrekken van het onderwijs bij de transitie. “En dan heb ik het over alle niveaus: van vmbo tot universitair. Zowel op de opdrachtgevende als de uitvoerende kant moeten we daarvoor voldoende aandacht hebben. Laten we bijvoorbeeld als er ergens een renovatie-opgave is daar een lokaal ROC bij betrekken.” Als het aan Keizers ligt richten we de blik ook op buiten onze landsgrenzen. “We kunnen zoals we hier met elkaar zijn richting Europa wat sturen en hebben tijd genoeg om te anticiperen op wat er vanuit Europa op ons afkomt. Wat mij betreft gaan we mee in wat er aan die kant al leeft, maar leggen we wel samen de lat neer.”

Volgens Hans Wamelink wordt het voor de organisatie vooral een toer om alle kennis en informatie goed te verwerken die er is uitgewisseld en opgehaald. “Mijn aanbeveling aan de organisatie is ‘kijk goed naar al die details en haal daar de hoofdlijnen uit’.” Wamelink zegt in de sessies vaak een worsteling te hebben gezien tussen detail en de wens om erboven te gaan hangen. “Dat laatste wil men heel erg graag, maar men ziet ook heel snel bezwaren. We moeten van pilots naar een volgende stap. Daar hebben de opdrachtgevers een rol in en ook de overheid als het gaat om beleidsvorming. Als je iets in de markt wilt veranderen zijn er twee mogelijkheden. Of je biedt een nieuwe technologie aan die voor bedrijven een incentive is om het anders te doen en een innovatie toe te passen. Of je moet als overheid zeggen ‘we willen een MPG van 0,2’.”

Klimmen

Al met al kijkt ook hij terug op een mooie dag. “We zijn op de goede weg en we moeten nu het peloton zien mee te krijgen. Ik hoorde vanochtend Vincent Gruis het hebben over het inrichten van een basiskamp. Ik geloof dat we dat wel hebben. We moeten nu vooral met elkaar gaan klimmen.”

De resultaten die deze eerste werkconferentie heeft opgeleverd, krijgen een plek in een werkagenda. Binnenkort zitten de samenwerkende partners met elkaar om tafel om de opbrengst van de sessie nader te bekijken. Op basis hiervan stemmen zij af wie wat concreet oppakt de komende maanden. De presentatie daarvan is in april. De organiserende partijen gebruiken deze agenda om gezamenlijk regie te kunnen voeren op het verankerd krijgen van circulair bouwen in de sector. Later krijgt de werkagenda dan een jaarlijkse herijking.

Klik hier voor de plenaire presentatie van deze dag. Wil je meer informatie? Neem dan contact op met Rutger Büch via .

< Werkconferentie Circulaire Bouweconomie levert mooie oogst voor gezamenlijke werkagenda | Cirkelstad heeft er weer vier vrienden bij >