‘Een paar circulaire projecten maakt nog geen circulaire organisatie’

Je kunt misschien wel al een paar circulaire projecten hebben gerealiseerd, maar dat maakt je nog geen circulaire organisatie. Hoe je van circulaire pilotprojecten komt tot een volledig circulaire organisatie stond centraal tijdens de Cirkelstad Zuid-Holland werksessie op 23 mei bij De Titaan in Den Haag. Hier gingen de aanwezigen aan de slag met twee casussen uit de praktijk van het bedrijf Van Wijnen en de Provincie Zuid-Holland. Over de uitdagingen die worden ervaren, maar ook over hoe je met deze uitdagingen om kunt gaan door verschillende interventies toe te passen.

Plaats van handeling is dit keer De Titaan in de wijk De Binckhorst in Den Haag, een voormalige opslagloods van sigarettenfabriek Caballero en later gebruikt door Harting-Bank, een leverancier van zorghulpmiddelen. De afgelopen periode is het pand uit 1964 door Constructif getransformeerd tot een innovatie hotspot voor startups en scale-ups. Manon Eikelenboom van TranCiBo, een onderzoeksprogramma van de VU Amsterdam en de TU Delft, trapt de middag af en schetst een situatie zoals velen die bekend voor zal komen. “Na een aantal succesvolle circulaire projecten merkt men als duurzaamheidsmanager vaak dat er in de eigen organisatie maar weinig met de opgedane kennis en ervaring wordt gedaan”, stelt ze vast. “Mensen weten er nauwelijks iets van af, en doen er verder niets mee, of voelen zich niet gesteund door de interne organisatie. Dit motiveert hen dan ook niet om de kennis te delen. Ook weten verschillende afdelingen niet wat elkaars projecten inhouden, en voorlichtingsbijeenkomsten hierover worden overgeslagen. Dan heb je als bedrijf wel budget vrijgemaakt, maar doet feitelijk niets met geleerde lessen. En dat is jammer.”

TranCiBo onderzoeksprogramma

In het meerjarig onderzoeksprogramma van TranCiBo wordt met een consortium van private en publieke partijen onderzoek gedaan naar de transitie naar een circulaire bouwsector vanuit de kant van organisatiewetenschappen. “We kijken ook naar gedragselementen en welke invloed die hebben op de transitie naar een circulaire bouw.” De vraag die in deze sessie centraal staat is; hoe organiseer je de interactie tussen een tijdelijk project en een permanente organisatie. Het onderzoek bestaat uit verschillende vragen die beantwoord worden in het onderzoeksprogramma. “De wetenschap laat ons het belang van projecten zien, omdat je daarbinnen kunt experimenteren en leren, zolang ze maar wel tot resultaten buiten de eigen agenda leiden. Dit is een uitdaging, je hoort men bijvoorbeeld vaak zeggen dat elk project uniek is. Dat is ook zo, maar we zullen toch moeten proberen de geleerde lessen in een volgend project toe te passen. Door te repeteren en hetzelfde proces in een nieuw project toe te passen, of door te recombineren waarbij je een toegepaste innovatie in nieuwe projecten steeds verder ontwikkeld.” Er zijn verschillende mechanismen die je kunt gebruiken om de implementatie nog verder te verbeteren zoals boundary objects, bijvoorbeeld een kennisbank die je kunt koppelen aan nieuwe projecten, maar ook boundary spanners, individuen in een project of organisatie die actief relaties aan elkaar koppelt, of de cultuur en het netwerk van je eigen organisatie.  

Van knelpunten naar interventies

Uit het onderzoek blijkt dat het implementeren van circulariteit in de verschillende organisaties nogal wat knelpunten kent. “Kennis die is opgedaan in circulaire projecten vloeit niet vanzelf door naar een regulier project. Dit komt deels doordat de mensen die bij de projecten betrokken zijn geen tijd en gelegenheid hebben om deze kennis te reflecteren, te bundelen en met elkaar te delen. Ook een slechte communicatie tussen de verschillende afdelingen, of het niet gebruiken van een kennisbank spelen een rol. Dit leidt tot frustratie bij de betrokken ambassadeurs.” Om een en ander te versnellen zijn er interventies nodig. TranCiBo bracht er zo’n 25 in kaart inclusief de succesfactoren en valkuilen. “Bij strategische interventies draait het erom wat je in je strategie kunt doen om implementatie te bevorderen. Zoals het formuleren van duidelijke ambities en de integratie van circulariteit met andere duurzaamheidsthema’s.” Daarnaast is het van belang om interne structuren op te zetten waarbinnen geleerd kan worden van projecten en waardoor kennisdelen mogelijk is. Het opzetten van circulaire netwerken, het creëren van ruimte om fouten te maken en het aanmoedigen van persoonlijke interacties zijn bevorderende interventies op relationeel vlak. Dit kan echter niet zonder het aanbieden van tools, het beschikbaar stellen van (extra) tijd en middelen, en het organiseren van organisatie brede initiatieven. Waar je precies moet beginnen, hoe je interventies moet prioriteren en welke je kiest is afhankelijk van jouw organisatie, de knelpunten die je zelf ervaart, en wat er past binnen de middelen die je beschikbaar hebt.

Aan de slag

Tijdens de werksessie komen twee praktijkvoorbeelden aan bod van Van Wijnen en de Provincie Zuid-Holland. In de casus van Van Wijnen wil het bedrijf een 100% afvalvrije bouwplaats realiseren in 2025. “We hebben in totaal 27 vestigingen verdeeld over vier verschillende regio’s met elk zo’n 10 tot 15 bouwplaatsen”, vertelt stagiair Alexander Griffioen die vandaag samen met zijn collega coördinator innovatie Louise van de Worp aanwezig is. “Het is een hele uitdaging om iedereen op een lijn te krijgen.” De vragen die zij vandaag aan de aanwezigen voorleggen zijn: Hoe kan binnen de organisatie Van Wijnen gedragsverandering over afval op de bouwplaats worden vergroot? En hoe kunnen we het opzetten van een circulaire hub binnen onze organisatie duurzaam implementeren?

De Provincie Zuid-Holland wil graag biobased bouwen in de provincie waarbij ze de vier transitiepaden van de woningbouwopgave, renovatie- en isolatieopgave, de land- en tuinbouwtransitie en een gezonde bouwsector met elkaar willen verbinden. Transitiemanager circulair bouwen Gert-Willem van Mourik is van mening dat we Paris Proof moeten bouwen, maar dat heeft grote gevolgen voor de woningbouw. “Het moet echt anders. Met alleen biobased bouwen en hergebruik redden we het niet.” Drie doorbraaklijnen, te weten collectieve vezelverwerking, alternatieven voor isolatie en biobased optoppen, allen afkomstig uit de transitieagenda, moeten daar verandering in brengen. “We hebben voor onze collega’s van ‘wonen’ teksten aangeleverd over hoe je toekomstbestendig kunt bouwen, samen met collega’s van andere provincies leverden we vanuit de City Deal Circulair en Conceptueel Bouwen een concrete tekst over het ‘sjabloon van het rijk’. Toch merk je dat gedurende het proces die teksten gecomprimeerd worden. De vraag is dan ook; hoe zouden jullie hiermee omgaan en welke interventies zouden jullie adviseren?” Aansluitend gingen de aanwezigen in twee groepen uiteen om beiden met een casus aan de slag te gaan.

Wrap up

Dat we de problemen rondom de implementatie van circulariteit in verschillende organisaties niet in een dag op kunnen lossen mag duidelijk zijn. Toch kregen beide casushouders praktische handvatten aangereikt om mee aan de slag te gaan. Zo kreeg Van Wijnen het advies om een competitie op te zetten tussen de verschillende vestigingen wie het minste restafval op de bouwplaats heeft, en om de marketingafdeling succesverhalen uit te laten dragen. Ook werd geadviseerd om projectteams te prikkelen het nog beter te doen en om in gesprek te blijven met de top 25 van toeleveranciers om (verpakkings)afval te beperken. Bij de casus van de Provincie Zuid-Holland werd duidelijk dat deze best complex is door de hoeveelheid verschillende bestuurders die als actoren bij de opgave betrokken zijn en die onderling soms tegenstrijdige belangen hebben. “Het lijkt wel of duurzaamheid en circulariteit soms als wisselgeld worden gebruikt bij de onderhandelingen.” Van Mourik kreeg dan ook als huiswerk mee om meer te doen met de woonregio’s en zelf meer dingen te organiseren om deze bij een breder publiek onder de aandacht te brengen. “De kracht van lobby is erg belangrijk.”

Hergebruik

De bijeenkomst werd afgesloten met een rondleiding door het gebouw. “Bij de sloop is ca. 30% intact gebleven en opnieuw gebruikt”, geeft Bas Lucas, werkvoorbereider bij Constructif, aan. Om de circulariteit te waarborgen, werkte dit bedrijf (die zowel de sloop als bouw voor rekening heeft genomen) met een gedetailleerde oogstlijst om deze vervolgens in een materialenpaspoort te verwerken om de materiaalwaarde in de toekomst te kunnen borgen. En is bijvoorbeeld het oude staal van het dak ingezet rondom de nieuwe vide en als bar in de centrale hal. De oude houten balken en kozijnen zijn verzaagd en komen terug als wandbekleding. Zo komt het circulaire karakter van het pand duidelijk naar voren. Maar er waren ook uitdagingen. “Niet alles kon hergebruikt worden”, vertelt Allard de Goeij van architectenbureau Braaksma & Roos. “Zo wilde we bijvoorbeeld geoogst hout weer gebruiken voor hekwerken langs de vides, maar mocht dit vanwege veiligheidsredenen niet, zelfs niet met een keuring van het hout.” Maar het blijft een gebouw met een verhaal, waar de historie nog steeds door leeft.

Meedoen

Ook aanhaken bij Cirkelstad Zuid-Holland om stappen te zetten in circulair bouwen? Neem dan contact op met Thirza Monster via .

Thirza Monster

Spinner Cirkelstad Drechtsteden, Cirkelstad Den Haag,
Cirkelstad Groene Hart, Cirkelstad Rotterdam, Cirkelstad Regio 071, Cirkelstad Overheden


06 2844 6512

< Programma bekend Cirkelstad Partnerdag! | Circulair BKZ in zicht 2023 – Over de jaren die gaan tellen >