Longread: Op naar een biobased omslag in de bouwsector

Om binnen de planetaire grenzen van de aarde te blijven, gaan biobased materialen een cruciale rol spelen binnen de bouwsector. Daarom is het essentieel dat deze producten meer en meer worden opgenomen in de Nationale Milieu Database (NMD). Maar dit alleen is niet voldoende: voor een opschaling van biobased materialen in de hele bouwsector zijn nog verdere stappen nodig. Wat is de exacte impact van deze biobased materialen? En waarom gaan deze materialen zo’n cruciale rol spelen in de transitie naar een duurzame bouw? Cirkelstadpartner Hedgehog Company vertelt.

Beeld: The Natural Pavilion, voorbeeld van hoe de toekomst van industrieel biobased bouwen eruit kan zien. © Stijn Brakkee & Daria Scagliola

Primeur: biobased materialen voor het eerst in de NMD en op de MIA/VAMIL lijst
Tijdens de Floriade Expo 2022 konden bezoekers in The Natural Pavillion kennismaken met een groot aantal biobased materialen. The Natural Pavilion toonde 32 wanden van verschillende biobased materiaal. Voor 8 producten is een LCA uitgevoerd (met steun van Het Woningbouwatelier), en 5 daarvan zijn opgenomen in de Nationale Milieu Database (NMD).  Dit zijn de materialen EcoCocon, RawbloxIsofloc LM wandisolatie, Thermofloc F wandisolatie en Ecor ply 10 mm.

De laatste 3 materialen zijn bovendien – als primeur en eerste biobased materialen ooit – in de MIA / VAMIL lijst (Milieu-investeringsaftrek en de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen) opgenomen.

Kenmerken biobased materialen
Biobased materialen hebben als uniek kenmerk dat ze hernieuwbaar zijn en goed lokaal geproduceerd kunnen worden. Deze eigenschappen resulteren in een lage milieu-impact en een lage MKI-score.

Zo groeit Ecor haar product (Olifantengras) bijvoorbeeld tussen de start- en landingsbanen van Schiphol. Het Olifantengras wordt verwerkt tot duurzame wandpanelen, die vervolgens op de luchthaven zelf worden ingezet. Deze panelen zijn volledig recyclebaar en bevatten geen toxische materialen. De MKI is daarom met 0.48 ook erg laag en de impact van de panelen ontstaat vooral tijdens de productie.  

Inzichten uit een LCA
Als een producent zijn data aan de NMD wil toevoegen, dient hij een Life Cycle Assessment (LCA) te laten uitvoeren. Een LCA geeft producenten, en de markt, soms verrassende inzichten over het product. Zoë Tan, Sustainability & Biobased Innovations expert bij Hedgehog Company, heeft de LCA’s uitgevoerd voor de materialen die aan de MIA/VAMIL-lijst zijn toegevoegd.

Tan: “Isofloc en Thermofloc worden beide gemaakt uit cellulose, wat als secundaire grondstof de Life Cycle binnenkomt. En daarom heeft deze cellulose bijna geen impact. De grootste milieu-impact blijkt van de brand remmer te komen, terwijl deze maar 8% van het eindproduct vormt.”

Verder bleek voor beide producten dat het transport van de fabriek naar de eindgebruiker in Nederland een grote impact had; de fabrieken staan in respectievelijk Oostenrijk en Zwitserland. Daarmee belast transport het milieu meer dan de grondstoffen op zich of het energieverbruik tijdens de productiefase.

Beeld: De biobased materialen Thermofloc en isofloc © Stijn Brakkee & Daria Scagliola

Met biobased een lagere MPG
De data uit de NMD wordt gebruikt voor de berekening van Milieu Prestatie Gebouwen (MPG). De MPG is wettelijk verplicht voor elk bouwwerk en  moet onder een bepaalde grens (0.8 E/m2/jaar) blijven, deze wordt verlaagd naar 0.5 per 1 januari 2025. De waarde van de MPG komt tot stand door de milieu-impact van alle materialen uit een bouwwerk bij elkaar op te tellen.

Door grote volumes van een materiaal met een lage milieu-impact te gebruiken, gaat de algehele MPG-score van het gebouw omlaag. Als er meer (biobased) materialen met een lage milieu-impact aan de NMD worden toegevoegd, hebben ontwerpers dus een ruimere keuze om materialisatie toe te passen waarmee ze de milieu-impact van het gebouw kunnen drukken.

De gunstige milieuvoordelen van biobased materialen vragen om een opschaling van deze materialen in de bouw. Maar wat is er nodig om deze opschaling mogelijk te maken?

Biobased nog ondervertegenwoordigd
Biobased materialen zijn nog ondervertegenwoordigd in de NMD. De NMD werkt dan ook hard om meer bekendheid te geven aan de kansen voor biobased materialen. En producenten aan te sporen hun milieu-data aan de database toe te voegen. We spraken John Drissen, projectleider bij de NMD.

Drissen: “Zonder data kunnen we, als sector, de milieu-impact van bouwmaterialen niet goed inschatten. We moeten meer data beschikbaar hebben, en dat kan de NMD niet alleen. Dat moet een samenwerking zijn tussen fabrikanten, producenten, leveranciers en overheid, branches en onze gebruikers; opdrachtgevers, architecten en aannemers. Ik hoop dat we ons bewust worden dat we zonder data cruciale inzichten missen. Dus ik roep alle producenten op: Laat een LCA uitvoeren, en voeg je data toe aan de NMD.”

Subsidie beschikbaar voor producenten
Veel fabrikanten zijn nog niet bekend met de NMD, of waarom het voor hen gunstig is om data aan te leveren. Om meer milieu-data beschikbaar te stellen voor de markt heeft de NMD daarom het project Witte Vlekken opgezet; producenten (van een product met minimaal 50% biobased componenten) kunnen een subsidie van € 2.500 aanvragen om een LCA uit te voeren en het product aan de database toe te voegen. Er zijn al 62 aanvragen binnengekomen en de NMD hoopt dat nog veel producenten hun product aan de database gaan toevoegen.

Verdere aanscherpingen milieu-prestatiestelsel nodig
Het toevoegen van deze milieu-data aan de NMD is niet voldoende om de biobased materialen op grotere schaal toe te passen in de bouwsector. Vanuit verschillende richtingen klinkt de wens voor aanscherping van de MPG en MKI (schaduwkosten-indicator), want zolang deze -en andere eis(en) niet omlaag gaan, heeft de beschikbaarheid van meer data op zich weinig nut.

Het huidige milieu-prestatie stelsel, waar de NMD een onderdeel van is, wordt nog ontoereikend in staat geacht effectief de milieuprestaties van bouwwerken te verbeteren. Daarvoor is een doorontwikkeling van het stelsel nodig. Zowel op het vlak van de bepalingsmethoden, de rekenregels en methoden van de NMD alsook hoe dit in de praktijk wordt toegepast, vallen nog verbeteringsslagen te maken.

Wie meer wil weten over aanbevelingen rondom verbeteringen van het MPG-MKI-stelsel, kan het rapport “Effectiever sturen op milieu-impact in de bouw” erop naslaan. Sybren Bosch (Copper8) vertelt daarin: “Wij adviseren – naast de adviezen in dit artikel – een aanvullende CO2 norm met sturen op maximaal verantwoorde CO2-uitstoot en milieu-impact.  Dit betekent dat het nodig is om niet alleen op de hele levenscyclus te sturen, maar ook op het reduceren van de milieu-impact op korte termijn.”

Dit wordt ook onderschreven door diverse stakeholders uit de bouwsector: een aanscherping van de MPG alleen is niet voldoende. Van verschillende kanten klinkt de wens om een CO2-eis en onlangs is er door een groep diverse partijen een ondertekende brief aan Hugo de Jonge en Rob Jetten gestuurd, waarin door meer dan 300 ondertekenaars werd opgeroepen deze eis in te stellen. Deze eis zal ervoor zorgen dat er in de gehele bouwsector op CO2-emissies gestuurd gaat worden, en daarmee komt het halen van de klimaatdoelen weer een heel stuk dichterbij.

Er wordt landelijk wel al naar een strengere MPG toegewerkt; tussen 1 januari 2018 en 1 juli 2021 is de maximumwaarde van de MPG van 1,0 aangescherpt naar 0,8. En op de website van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland valt te lezen dat het doel is de MPG stapsgewijs verder te verlagen: vanaf 2025 naar 0.5 en uiterlijk in 2030 te halveren.

Imme Groet (Hedgehog Company): “‘Deze aanpassingen zijn essentieel voor het opschalen van biobased materialen. Maar er is nog wel een gat zichtbaar tussen de theoretische berekeningen en bepalingsmethoden en de praktijk. Uiteindelijk moet men ook zijn gezonde verstand gebruiken bij bouwen van woningen, en dan zijn biobased materialen, vanwege de lage milieu-impact en gezonde eigenschappen, een hele logische keuze”

Meer weten over duurzaam bouwen en biobased materialen?
Neem contact op met Imme Groet () of Zoë Tan ().


Geschreven door Clara Kuindersma (Hedgehog Company)

< De Bouw Breekt Door #5 – De verbinder van alle partijen | Informatiecentrum SHIP: van demontage naar opbouw >